Kai gaat met zijn vader naar de dierentuin. Naar de Neushoornvogel kijken. En … naar andere bijzondere dieren.
De opdrachten van deze week zijn geïnspireerd op het boek ‘Van Bigkikker tot Neushoornvogel’ van Marlies Verhelst.
Heeft een bigkikker een krulstaart? Is een neushoornvogel een neushoorn met vleugels of een vogel met een neushoornkop?
Opdrachten voor zowel de midden als de bovenbouw:
- Voordat je het boek gaat voorlezen of laat zien, vraag je de leerlingen hoe een bigkikker eruit zou zien? En een neushoornvogel? Laat ze even een paar minuten een van de twee dieren tekenen. Zouden deze dieren echt bestaan?
- Lees voor uit het boek ‘Van Bigkikker tot Neushoornvogel’.
- Zoek met de groepen 3 en 4 de bijzondere dieren uit het boek op. Leerlingen van groep 5 tot en met 8 gaan individueel of in tweetallen op het internet op zoek naar één van de dieren. Van de gevonden informatie maken ze een poster.
- Een ezelspinguin, een tijgerhaai en een neushoornvogel bestaat dus echt. Geef de leerlingen de opdracht om een nieuw diersoort te bedenken dat bestaat uit twee favoriete dieren. Hoe heet het dier? Waar leeft het dier? Wat voor een bijzondere eigenschappen heeft het dier?
*groep 3 en eventueel 4 klassikaal, de rest individueel
Nieuwsgierig naar het boek? Neem hier een kijkje: Van bigkikker tot neushoornvogel
830